, [], Whether Christ acquired His judiciary power by His merits?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een [24]koning, zittende [25]op den troon des gerichts, [26]verstrooit alle [27]kwaad met zijn ogen. 24. Te weten, die wijs, vroom en gerechtigd is. 25. Om onder zijn volk het recht uit te spreken. 26. Dat is, doet van hem en zijn volk alle boosheid en het boze wegruimen en uit zijn land delgen, gelijk de zon met haar schijnsel de dikke nevelen en dampen verdrijft. Vergelijk Ps.101:4. 27. Te weten, door de misdadigers voor hem te dagvaarden, kennis te nemen van hun boze stukken, daarover hen te overtuigen, te veroordelen en te bestraffen. J, hij weet hen met een opslag der ogen te verschrikken en te verjagen.